Naast het Maarschalkerweerd-koororgel heeft de St. Jeroenskerk nu ook de beschikking over een hoofdorgel van deze Utrechtse orgelmakers. In juni 2012 kocht de parochie het Maarschalkerweerd-orgel (1900) van de St. Martinuskerk in Beckum (D). Het orgel is door ons geplaatst achter het bestaande orgelfront op de koorzolder aan de westwand van de kerk. Daarmee is het orgel na dertig jaar weer op Nederlandse bodem, want in 1982 werd het vanuit de St. Martinuskerk in Groningen overgeplaatst naar Duitsland.
Maarschalkerweerd bouwde het orgel in 1900 voor de neogotische Groningse binnenstadskerk. Het orgel kreeg pneumatische tractuur en windladen volgens het systeem-Weigle. Het pijpwerk stond opgesteld in frontpijploze orgelkasten ter weerszijde van de koortribune. In 1972 werd de kerk gesloten en in 1982 gesloopt. Een jaar voor de sloop van de kerk werd het orgel gedemonteerd, waarna het een nieuwe bestemming vond in Beckum. De orgelmakers Gebr. Stockmann uit Werl (D) plaatsten het orgel in 1983 in een nieuwe, eigentijds vormgegeven orgelkast met nieuw frontpijpwerk. De tractuur werd geëlektrificeerd en er kwam een geheel nieuwe speeltafel. Ook de windvoorziening werd aangepast. De dispositie bleef ongewijzigd.
Wegens sluiting van de Beckumer kerk werd het orgel in 2012 te koop aangeboden een aangekocht door de parochie van Noordwijk. Het orgel werd door ons gedemonteerd en opslagen.
De restauratie en overplaatsing van het Maarschalkerweerd-orgel werd door ons in 2013 uitgevoerd. Het orgel werd geplaatst achter het Pels-front uit 1919. De windladen van Pedaal en Manuaal I werden haaks achter de linker zijtoren geplaatst, de lade van Manuaal II werd in een gereviseerde zwelkast haaks achter de rechter zijtoren geplaatst. De windvoorziening werd geheel opnieuw aangelegd. Een gerestaureerde historische hoofdbalg en een nieuwe windmotor werden geplaatst achter het loze middenfront. Twee regulateurbalgen uit Beckum en twee regulateurbalgen uit het Pels-orgel werden gerestaureerd.
Het frontpijpwerk uit Beckum werd niet in Noordwijk geplaatst. Voor C-H van de Prestant 8’ en voor de Octaaf 8’ werd gebruik gemaakt van het frontpijpwerk uit het Pels-orgel. Voor c1-g#1 van de Prestant werd Maarschalkerweerd-pijpwerk uit voorraad van de orgelmaker geplaatst, voor c0 - h0 werd gebruikt pijpwerk in aansluitende mensuur gebruikt. Het hoogste octaaf van de Klaroen 4’, in 1983 vervangen door labialen, werd gereconstrueerd met nieuwe tongpijpen.
Het Pedaal werd uitgebreid met een Contrabas 16’ (uit het Pels-orgel, deels in het front) en een Cello 8’ (pijpwerk uit voorraad van de orgelmaker). Het frontpijpwerk werd opnieuw gespoten, de labia voorzien van een goudtint.
De speeltafel van Stockmann werd uiterlijk meer in overeenstemming met de orgelkas gebracht. De registratuur werd vernieuwd met nieuwe registerwippers en porseleinen registerschildjes naar voorbeeld van Maarschalkerweerd. De speelhulpen werden uitgebreid met twee suboctaafkoppels en een superoctaafkoppel van II naar I. Een superoctaafkoppel op Manuaal I en een tweede vrije combinatie kwamen te vervallen.